24. prosince 2008

Smolař Jan

V odpovědi na předchozí dva commenty "aktualisuju" textem z první půlky listopadu, tentokrát už o poznání nečeštějším. Zadání z hodiny nizoz. literatury bylo najít rým ke slovům zee (moře), stoel (židle), maak (zhotovuju), kaart (mapa, karta, lístek), kast (skříň). (Omluvou za kostrbatost mi budiž, že jsem necítil nutkavou potřebu něco napsat (sic), nýbrž jde o výtvor do značné míry vyžádaný.)

Jan Pechvogel

Jan is frequente gast
in kroegen, waar hij brast.
Daar vult hij graag zijn bast.
Vaak heeft hij pech – een last,
derhalve bloed vaak plast.
Nu gooide hij een kast
om...

Jan zag de reuzenboel
en nam een houten stoel
en wies hem in een poel,
maar het wasser was koel.
En hij zei: "Ja, ik joel –
omdat ik me ziek voel."

"Ik sukkel en in braak,
terwijl 'k die boel schoonmaak;
ik voel me als een draak
gespietst op scherpe haak,
maar dat is niet zo vaak,"
beschreef hij deze zaak.

Jan vond dan op zijn kaart
zijn dokter met een baard
en kwam daar aan te paard,
maar zelfs dat was niet waard.
Thuis lag Jan naar een haard.
't Sneeuwde –
maart roert zijn staart.

Opeens een mooie fee
rijdende op haar ree
ontdeed Jan van zijn wee
en sprong dan in de zee.
"Dat is andere thee!"
is was hij daarna zei.